De staat is een verzekeringsapparaatRik Min, Enschede, 12 dec. 2018. Er zijn 2 economische systemen in de wereld: A en B. Deze twee systemen wedijveren al 100 jaar met elkaar. Aan de ‘buitenkant’, waar je mensen ziet, bedrijven en producten ziet, lijken ze op elkaar maar aan de ‘binnenkant’ verschillen ze op het punt van hoe de geldstromen lopen.Figuur 1. Twee systemen: de verzorgingsstaat versus de socialistische staat. Het kapitalistische systeem en het socialistische systeem. Uit het kapitalisme is de verzorgingsstaat ontstaan (A’). En uit de Sovjet Unie is de socialistische economie van China ontstaan (B’). Mijn eerste stelling is dat A’ nog steeds een kapitalistische maatschappij is en B’ nog steeds een socialistische maatschappij is. Ik zal dat proberen aan te tonen. De staat is een verzekeringssysteem. Dat was hij vroeger alleen voor veiligheid en om een bepaalde orde in de chaos te creëren, maar is in de afgelopen 70 jaar een systeem geworden waarin de werkende klasse - middels veel strijd - gezorgd heeft voor sociale verzekeringssysteem en redelijk gevulde sociale verzekeringspotten tegen werkloosheid, arbeidsongeschiktheid, ziekte en aanvullende pensioenen. Mijn tweede stelling is dat dat niets met socialisme te maken heeft maar met een verworvenheid van de werkende klasse, de arbeidersklasse of nog beter van alle loontrekkenden. (De niet-loontrekkenden in een staat zijn privaat verzekerd.) Figuur 2. De staat met zijn inkomsten en uitgaven. Het geld in de sociale verzekeringspotten in een verzorgingsstaat is van de werkende klasse staat en staat los van de Algemene Middelen van de staat. Elke samenleving heeft Algemene middelen en privaat geld. In een socialistische maatschappij zowel in het oude socialisme (Socialisme 1.0 van de voormalige Sovjet Unie) als in het nieuwe socialisme (Socialisme 2.0 van China). Beide maatschappijvormen gebruiken dat geld om te investeren en om meer geld te maken. Die meerwaarde verdwijnt bij A in de zakken van aandeelhouders en bij B wordt die op een of andere manier teruggeploegd in de samenleving [1]. In onderstaande figuur ziet u het verschil. U ziet de Algemene Middelen, het private kapitaal, de bevolking (de kleine cirkeltjes onderin) en de bedrijven (de iets grotere cirkeltjes) waar geld wordt verdient; en winst en meerwaarde wordt geproduceerd. Figuur 3. Links: de sociale verzekeringen horen eigenlijk niet bij de Algemene Middelen. En politiek hoort daar eigenlijk niet over te gaan, maar de vakbonden. Want die uitkeringen worden betaald uit de premies van de werkenden. Want die premies worden juist niet betaald door de bezittende klasse. Rechts: in een socialistische maatschappij gaat de meerwaarde uit de private ondernemingen naar de Algemene Middelen. Uit de Algemene Middelen worden alle uitgaven gedaan. Het totaal van al het geld van de bevolking noemen we het private geld of kapitaal. Met dat geld wordt ondernomen. In systeem A wordt door de overheid geld opgehaald door belastingen en mogen aandeelhouders alle meerwaarde of winsten min of meer mogen houden. Terwijl in systeem B het geld dat verdient is in ondernemingen – na aftrek van o.a. alle salarissen - rechtstreeks naar de Algemene Middelen gaat. In systeem A en A’ zitten daarom enorme onrechtvaardigheden die er in systeem B en B’ niet zitten. Uit deze verschillen is bijna alles te verklaren als men mijn derde stelling in ogenschouw neemt, namelijk ‘dat ondernemers - theoretisch - geen kapitalisten zijn en kapitalisten - theoretisch - geen ondernemers’. En mijn conclusie is dan ook dat in het socialisme 2.0 (dus in China) de kapitalisten als klasse zijn uitgeschakeld, waardoor het in China is gelukt 'het kapitalisme' (de meerwaardetheorie van Marx) aan te wenden voor de bevolking. Alles wat in het kapitalisme de aandeelhouders kregen (namelijk de meerwaarde), krijgt nu de bevolking.
VOETNOOT: |